Zuster Moerkerken (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
April 1981. Door: Jan Portengen
Zuster Moerkerken
Gesprek met een Valkenburger? Af en toe is het gewenst bepaalde regels met een korreltje zout te nemen. Vandaar dat vraagteken achter de aanhef van dit gesprek. Wat bijvoorbeeld te denken van iemand die hier 23 jaar werkt in de gezondheidszorg en uit dien hoofde in veel gezinnen komt? Als wijkverpleegster! Zou dat op zijn minst geen halve Valkenburger zijn ook al woont ze in Katwijk? Temeer omdat ze van plan is met werken te stoppen en wat dat betreft ons gaat verlaten. En dus maakte ik een afspraak met zr. Moerkerken onze wijkverpleegster van het Interkruis. Thuis was ze telefonisch niet te bereiken, via het gezondheidscentrum ging het beter, Ada Freke regelde één en ander bekwaam en snel. Zo kwam ik meteen weer in contact met één der leden van het comité, die met voortvarende ijver bezig zijn een groot “feest” te organiseren om het vertrek van voormelde wijkzuster niet ongemerkt te laten voorbijgaan.
Woensdagmiddag om half vier zou het gesprek plaatsvinden en als te doen gebruikelijk zal ik U een korte beschrijving geven van de tocht naar de plaats der samenkomst. Het stormde en regende als gewoonlijk. De jonge aanplant in de Marinus Poststraat had deze aanvallen goed doorstaan niet echter het bos van televisiemasten. Vele toch waren geknakt, neergeveld op het dak van de flat. Voorzichtig, mijn weg zoekend tussen ..... (maar dat weet u al!) vroeg ik me af waarom een verpleegster, net als de burgemeester, dominee en dokter altijd met hun beroep aangesproken worden. De mens wordt aldus gedwongen achter het beroep schuil te gaan.
Het gezondheidscentrum werd door mij voor de eerste keer betreden en ook zr. Moerkerken was mij volslagen onbekend. Dat onbehagen bleek wederzijds, ook zij had zich afgevraagd met wie ze van doen zou krijgen en had net een interview achter de rug met iemand van de krant. Een paar bekommerde, trouwe ogen bekeken mij door grote brillenglazen, een tikkeltje gelaten. Als het moet dan moet het maar! Mijn eerste indruk van haar was er één van volkomen betrouwbaarheid en rust; een vrouw van weinig woorden. Je gaat je als het ware vanzelf patiënt voelen en krijgt het gevoel: nu komt alles goed!
Geboren en getogen in Sassenheim vloog ze na de oorlog uit dat familienest naar Sonnevanck (bij Harderwijk). Drie jaar lang werden haar daar de eerste beginselen van het vak bijgebracht, vervolgens werkte en leerde ze gedurende vijf jaren in het Academisch ziekenhuis te Leiden in vrijwel alle afdelingen. Daarna weer terug naar Sonnevanck tot ze hier in 1957 opdook.
Als teken van haar verworven bekwaamheden draagt ze het verpleegkruis. Nauwkeurige bestudering van het op de hoge boord gespelde “kruis van verdienste” bleek de moeite waard. Het eenvoudige kruis geldt voor de algemene verpleegkunst, haar vaardigheid als wijkzuster werd met kleine hoekjes aan dit kruis toegevoegd. Voorts is er in het midden de beeltenis van een ooievaar, de bevoegdheid aanduidende de werkzaamheden van deze vogel, voor zover het in haar kraam te pas komt, te steunen. Ik kon me overigens niet aan de indruk onttrekken dat hier sprake is van een verouderde instelling. Het zou toch mogelijk moeten zijn om bijvoorbeeld een boerenkool als ordeteken te voeren! De beschrijving van de “medaille” is niet compleet zonder de vermelding van de woorden “ziekenverpleging-wet” met duidelijke letters rond het kruis aangebracht. Kennelijk bedoeld om weerbarstige patiënten het nodige ontzag bij te brengen.
Het Interkruis betaalt haar salaris, dat echter niet alleen, ze is vol lof over het bestuur van de stichting waarin de oorspronkelijke Oranje-Groene-Gele-Witte-kruizen zijn opgegaan. Deze stichting voor Valkenburg en Katwijk breidt haar activiteiten sinds kort uit in de richting Rijnsburg. De wijk van zr. Moerkerken omvat het Molenblok en ons dorp. Toen ik haar vroeg hoe ze er destijds toe gekomen was het beroep van verpleegster te kiezen en of er misschien sprake was van een soort roeping schudde ze ontkennend het hoofd: “Nee, roeping is zo'n groot woord”. Ze las destijds in de kerkbode een noodkreet voor Sonnevanck en rolde zo vanzelf het vak in. “Bent u Nederlands hervormd?” polste ik haar voorzichtig. “Nee, gereformeerd” Het klonk wat terughoudend. “Praat U daarover wel eens met de mensen?” Kennelijk begon ik lastig te worden. Toch kwamen er herinneringen los. “Ik had het er wel moeilijk mee toen één der bejaarde patiënten mij te kennen gaf in geen geval in een christelijk tehuis te willen!” Ook herinner 'k me nog een oude man die het er altijd moeilijk mee had dat de dominee Heer in plaats van Heere las. Hij kwam dan met mij daarover praten. Zo moest 'k hem ook eens een keer een hoofdstuk uit de bijbel voorlezen. De dominee had daar uit gepreekt maar niet naar zijn zin”. Achteraf kon ze er om lachen.
De eerste rit met de fiets naar Valkenburg herinnert ze zich nog best. Op zoek naar het pontje verdwaalde ze in de (toen nog) vlakke velden van Rijnsburg. Bij een boerderij moest ze de weg vragen. Ze is er gekomen! Drie jaar heeft ze gewoond bij mevrouw Duiker (Tante Bet) ergens aan de rand van het huidige Castellumplein. Haar eerste klant was een bejaarde man die hulp vroeg voor een zuigeling. Hetgeen haar hogelijk verwonderde, totdat bleek dat het opa betrof!
Haar kijk op de prestaties van de Valkenburgers moge voorts blijken uit de navolgende vuistregel, door de wijkzusters (in ieder geval vroeger) gehanteerd: Is er een aanvraag uit Katwijk aan Zee dan kun je kalm aan doen, is het er een uit Katwijk Binnen dan heb je wat minder tijd, komt de aanvraag echter uit Valkenburg dan is het hollen!
Oorspronkelijk was de zuigelingen en kleuterzorg in de bijzaal van de hervormde kerk. Nog herinnert ze zich het gesjouw met zware planken om de boxen (kleedhokjes) in elkaar te zetten en af te breken. De dokter zat in de consistoriekamer, behalve als er een trouwdienst was, dan moest zij uitwijken naar de keuken. Het was een gezellige boel, zo alles bij elkaar. Het nieuwe centrum was prachtig en mooi maar ze moest toch nog wat overwinnen toen de verhuizing een feit werd.
Valkenburgers zijn gezellige mensen en niet nieuwsgierig maar toch behulpzaam kwamen we tot de conclusie. Haar aflosser komt half augustus. Els v.d. Berg voor zover ze weet. Goed dertig jaar oud, dus één met de nodige ervaring. Geboren in Delft, werkt momenteel in Zutphen. We komen weer op haar werkzaamheden. Hoewel ze veel liever met het echte verpleegwerk (curatief) bezig is zag ze haar werkzaamheden hoe langer hoe meer naar het adviserende (preventief) verschuiven, en is de laatste om daarvan het belang niet in te zien. De zorg voor de gezondheid van de schoolkinderen is ook in goede handen. “Wat denkt U van de hoofdluis?”, probeer ik grappig te zijn. Ze gaat er serieus op in: “Door het opzetten van elkaars mutsen en het opstapelen van de jassen en zo wordt de verspreiding in de hand gewerkt. Het begin heeft natuurlijk te maken met onreinheid. Op de vuilnisauto staat: Houdt de gemeente rein. En dat is voor alles een goede zaak”.
Wat bent u van plan te gaan doen? “Ik ben dankbaar met mijn goede gezondheid en ga eerst genieten van mijn vrije tijd. Je hebt altijd op tijd moeten zijn. Het lijkt me heerlijk om nu eens te kunnen doen waar je zin in hebt. Misschien ga 'k nog eens naar Canada!”
Zuster Moerkerken spreekt onberispelijk Valkenburgs! Ze is nu 60 jaar en gaat in de “overbrugging”. Geen groot prater. Jammer dat ze weg gaat! We kunnen haar een groots afscheid bereiden. Op donderdag 2 april in het Gezondheidscentrum aan de Broekweg. Van 5 tot 7 uur is iedereen welkom.
Colofon
Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen