Piet de Vries (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
November 1983. Door: Jan Portengen
Piet de Vries
“Best grondje!”, was het oordeel van mijn collega-volkstuinder. Hij kan het weten, is opgegroeid tussen de groente, zogezegd. We rooiden, overigens met toestemming van de oorspronkelijke eigenaar, een stuk of wat rabarberstruiken uit het land van Piet de Vries achter zijn huis aan de Hoofdstraat. Reeds waren er palen uitgezet voor een vijftal woningen en verbinding met de Middenweg.
“Gaat het U niet aan het hart als je ziet dat de grond, die je jarenlang bewerkt hebt, plaats moet bieden aan nog meer keurige, nette huisjes?”, vroeg ik de man wiens gast ik voor één avond mocht zijn. “Daar lig ik niet wakker van!”, was zijn eerste reactie. Maar toen hadden we het over land dat hij zelf in de loop van zijn veelbewogen leven gekocht had, voor min of meer lange tijd zelf bebouwde en dan weer van de hand moest doen. Eerst omdat het vliegveld uitbreiding behoefde. Later voor de Van Giffenstraat. om maar iets te noemen. Daarna een stuk grond voor de bungalows langs de Grote Watering aan het Frankenburg. Vervolgens moest de Legioendreef er komen en ook dat teelland werd tot huisvesting. Maar toen de verkoop van de grond die eens tot het ouderlijk huis behoorde ter sprake kwam, werd duidelijk dat zulks niet zonder hartzeer geschied was. Maar, de Staat had het nodig en dus..... Nu echter heeft hij een grens gesteld. Tot de schuur en niet verder! Hij wenst een degelijke muur tussen het hem resterende deel en de oprukkende bebouwing. Geen ijzeren gordijn. Piet de Vries is ruim tachtig jaar, maar nog geenszins bereid op te geven. Ik heb geen gestel om op de stoel te zitten, weet hij zelf.
In de telefoongids van Valkenburg komt de naam De Vries minstens even vaak voor als Van der Mey. Hebben we hier te maken met oorspronkelijke bewoners? Helaas, de familieherinneringen doen anders vermoeden. De opa van de opa van Piet de Vries (hijzelf is nu ook opa) leefde onder Napoleon en zocht zich uit Rotterdam een onderduikadres in Valkenburg. Er wordt verteld dat hij verse paarden verzorgde voor de postkoets aan de Haagse Schouw. Opa's vader werd in de loop van de negentiende eeuw gekozen tot diaken van de plaatselijke kerk. De vader van Piet de Vries tenslotte was baas op de pannenfabriek van de gebr. Sillevolt aan de overkant van de Rijn, daar waar de pont aanlegt.
Het geboortehuis van Piet de Vries is in de meidagen van 1940 geheel verwoest. Zijn huidige woning werd in 1943 op dezelfde plaats, maar iets meer van de weg af, nieuw gebouwd. Ik werd ontvangen in de achterkamer. Het door een vierkante, allesvretende Belgische kachel lekker verwarmde vertrek was door een tweetal schuifdeuren afgesloten van de voorkamer. Mijn gastheer zette zich in een onverslijtbare vooroorlogse lage leunstoel, mij werd een soortgelijke keus toegestaan, de vrouw des huizes verkoos een rechtstandiger meubel naast de kachel.
Weldra vervulde de geur van versgezette koffie en een goede sigaar op aangename wijze de lucht. Nu moet ik eerst bekennen, in het begin begreep ik nauwelijks iets van zijn verhalen. Allengs werd me duidelijk dat hier sprake was van een geheel eigen taal, tuindersjargon denk ik. Vaak vergezelt van suggestieve gebaren. Om tien uur 's avonds besloten we een “kleintje” tot ons te nemen, royaal bemeten overigens. Het gesprek duurde tot middernacht. De verteller liet meermalen zijn zorg blijken, dat ik de draad van het verhaal kwijt zou raken. Terecht!
Na de lagere school begon hij bij Paul Noort op de tuin. Een jaar of vijf daarna hield hij het voor gezien en stapte over op de pannenfabriek bij zijn vader. Een prachtige foto van het personeel van de fabriek is bewaard gebleven. De familie de Vries was daar goed vertegenwoordigd, maar ook bijvoorbeeld een onmiskenbare Gerrit Russchenberg.
Piet kreeg armslag voor andere zaken, er behoefde slechts acht uur per dag gewerkt te worden en de zaterdagmiddag was vrij. In die dagen had hij nog tijd muzikaal zijn partijtje mee te blazen in de dorpsharmonie. De muziektent stond toen op de plaats waar nu het café-restaurant is. Een andere foto uit de verzameling toont hem in dat gezelschap: Dirk van Duyn, Joop Oosterlee, Piet van Dijk, Wim Russchenberg, om er maar een paar te noemen. Die kunst kwam hem goed van pas toen hij in dienst moest als soldaat bij het 4e regiment infanterie. Na zijn opleiding in de Harskamp werd hij in Ede geplaatst als hoornblazer en lid van de militaire muziekkapel! Als zodanig moest hij 's morgens “het bijeen¬geraapte zootje” uit de veren blazen met de reveille en assisteren bij het hijsen en neerhalen van de vlag met weer andere signalen. “Net even voor Koninginnedag mocht ik er weer uit”, herinnerde hij zich.
Hoe langer hoe meer ontworstelde Piet zich aan de dienstbaarheid. Op 5 maart 1924 zette hij de eerste spade in een stuk grond voor zichzelf. Een hont of vier, vijf huurland op “Kikkerlust” een stuk met sloten doorsneden land ten Zuidwesten van de Achterweg waar nu het vliegveld is. Een flinke partij aardappelen was ondermeer het resultaat. Die moesten aan de man gebracht worden, maar hoe?
Bij de pannenfabriek was een kar, ergens anders werd een huisweegschaal opgescharreld, onder het oog van zijn vader, die zijn hart vasthield, nam Piet de wagen mee, laadde hem vol en liep er mee naar Leiden. Of zijn prijs gunstig lag, of hoe dan ook, het kostte niet veel moeite de vracht van de hand te doen. De jonge koopman kreeg lef en huurde daarop een echte handkar met een patent-as bij de Ru voor een gulden per week. Zo raakte hij zijn oogst kwijt en telde zijn eerste winst.
Gereformeerd Valkenburg was in die tijd kerkelijk aangesloten bij Katwijk-Binnen. Piet de Vries was daar voorzitter van de jongelings-vereniging Pred.12:1a (ou¬de vertaling uiteraard). Nog weer een foto uit de oude doos beeldt hem af met de jongelingen rond het veertig-jarig be¬staan van de vereniging in 1929. Hij was toen 26 jaar en kreeg hoe langer hoe minder tijd voor dergelijke activiteiten. Een vrije zaterdagmiddag was er voor deze strenge-baas-voor-zichzelf niet meer bij, zelfs geen achturige werkdag.
Toch vond hij nog gelegenheid om in het huwelijk te treden. Jacoba Hogewoning was al enige jaren in betrekking bij slager Van Kesteren. Haar eerste man is overleden toen ze nog geen jaar getrouwd waren. Ze woonde in Katwijk-Binnen en zo ontmoette zij haar huidige man. Ze is nu 72 jaar. Huize onrust!, denkt ze terug, altijd bezig. Het heeft hen geen kwaad gedaan, zo te zien!
Met vereende krachten, door hard werken, durf en ondernemingslust, wist Piet menig onroerend goed te verwerven. De “rijke jongeling” werd een begrip in Valkenburg. Hij kocht zich een paard en wagen om de vruchten des lands naar de veiling in Leiden te vervoeren. Later, toen zijn paard “de kolder” kreeg, kocht hij een vrachtauto, een Chevrolet 1934. Kwam dat zo uit dan schroomde hij niet andere handel mee te nemen. Een pracht van een kachel voor een krats. Een auto vol konijnenhokken van een fokker die het beu was. Alles werd met winst verkocht. “Het geld ligt op straat, je moet het zien liggen!”, stelde hij, maar verwonderde er zich tevens over dat hij slaagde waar anderen faalden.
Jaap van Stijn was eigenaar van een grote boerenschuur op de plaats waar nu de schietsportvereniging gehuisvest is. Ook was hij lid van de harmonie. De schuur werd ingericht tot oefenruimte. Steeds gezelliger werd het onderkomen voor de mannen, zelfs kwam er een biljard. Zelf verbleef en overnachtte de eigenaar, die ergens in Aalsmeer woonde, als het zo uitkwam op het toneel. Op een keer trof men hem daar dood aan. Toen moest de zaak verkocht worden. Voor 1500 gulden werd Piet de Vries eigenaar. Sindsdien stond de enige dorpsgemeenschapsruimte van die jaren bekend als Zaaltje de Vries . Huurgegadigden genoeg. De Harmonie. De burgerwacht. De bijzonder vrijwillige landstorm. De jongelingsvereniging. De huur bedroeg fl 1,50 per avond, licht en verwarming vrij.
Later vond de gereformeerde kerk er onderdak en overdag de lagere school. In de oorlogsdagen werden er gewonden ondergebracht. Achterin was een soort Engelenbankje getimmerd waarop de spreuk:
>>>>>>>>>Aanschouwt hier en Aanhoort
>>>>>>>>>En Leert uit Daad en Woord
De eerlijke verdeling gaf wel eens problemen. “Ik ben altijd toeschouwer geweest!” zegt Piet de Vries nu. “Mijn vader zei altijd: Ieder denkt dat ie 't bij 't rechte end heeft.”
Drie dochters groeiden op in huize de Vries. Allen nu getrouwd. Alie woont vlakbij, Cor in Rijnsburg en Ko in Diepeveen. Vaak komen ze met de kleinkinderen, er zijn er zes, op bezoek. “Ik heb het altijd reuze gehad!”, constateerde oma tenslotte, “gezellig!” Opa liet me uit en demonstreerde ten afscheid een grote antieke speeldoos. Met een vriendelijk melodietje van metalen tongetjes en belletjes vertrok ik. Buiten was het volle maan en koud.
Colofon
Jan Portengen: Geprekken met Valkenburgers, hoofdstuk Piet de Vries