Gerrit Barnhoorn (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)


Gerrit Barnhoorn (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
©: Jan Portengen

April 1982. Door: Jan Portengen

Gerrit Barnhoorn

Ons dorp heeft een ernstig gebrek. Er zijn vrijwel geen echte wandel-mogelijkheden. Mij zijn slechts drie als zodanig aangegeven gebieden bekend: de Voorschoterweg, een gedeelte van het Castellumplein en Duinzicht. Dus zijn en blijven we aangewezen op het rondje: Zonneveldslaan, Torenvlietlaan en Achterweg. Voor serieuze honden-uitlaters mogelijkerwijze een heen en weertje op de Broekweg. Daar houdt het mee op. De planten en dieren die daar in het wild leven worden elders in dit blad regelmatig beschreven door Corrie v. Kralin¬gen. Volgens mij doet ze dat heel goed, zodat ik me kan beperken tot het waarnemen van glazen bouwwerken met grote gasketels. En huizen. En de nog steeds aanwezige lappen land waarop soms zelfs een zeldzaam exemplaar van de koude-grond bewerker. Een man met armen als graafwerktuigen en een door weer en wind geteisterd gezicht.
Op de Achterweg stormt de wind ongehinderd over het vliegveld op je af. Er staan twee nieuwbouwhuizen, klaarblijkelijk opgericht om dat en de eeuwen te trotseren. Huize “Nieuw Welgelegen” valt op door de imposante gemetselde schoorsteen, die het vermoe¬den wekt dat de bewoners er gaarne warmpjes bij zitten. Het is de woning van de fam. Barnhoorn grenzend aan de chrysantenkwekerij. Vader en moeder Barnhoorn hopen 18 mei a.s. hun gouden bruiloft te vieren, reden genoeg om er eens te gaan praten.
Dochter Beily doet open en me vervolgens in een laaggelegen zitplaats wegzinken. Ze is een dagje over om haar moeder te helpen, die daarin niets te kort blijkt te komen. De 74 jarige vader Barnhoorn moet nog uit zijn drukke werkzaamheden losgerukt worden en verontschuldigt zich als hij wat later binnenkomt. Hij mompelt iets van “Moest nog even een kistje opsteken!” Het is een mij onbekende handeling; ik volsta met het woordelijke optekenen van de uitdrukking. Er komt koffie en al vlug praten we honderduit. Dat komt er van als je in zo'n stoel zit!
Opa Barnhoorn had drie zoons, Arie, Piet en Gerrit. Het gezin bewoonde de boerderij op wat nu het Botenpad heet. Gerrit, onderwerp van dit gesprek, trouwde op 18 mei 1932 met Bep de Wit en verwierf zich daarmede een boerendochter als metgezellin, die van alle markten thuis was. Haar vader en moeder hadden een boerderij op de Kaag, van hen leerde ze melken, kaas bereiden, vee verzorgen maar ook naaien en breien. Dat laatste doet ze nog steeds voor de hele familie, werd me verteld. Hun eerste woning werd het kasteeltje dat nu als gemeentehuis dient. Ze woonden er 35 jaar in het prachtig gelegen buiten, een behuizing die mede bewoond werd door J. Schoneveld Sr..
 
Het echtpaar werkte dag en nacht. Vader Barnhoorn weidde een aantal koeien in het Joght (Joch) en verbouwde groenten op de “koude” grond als toen gebruikelijk. Met de vlet werden de produkten naar de veiling in Katwijk gebracht. Ook tulpen werden geteeld. Hij was, in navolging van zijn vader, ook op een ander terrein actief. Vele jaren diende hij de gereformeerde kerk als ouderling. Hij werd benoemd in de raad van toezicht van de boerenleenbank (Rabobank) en bleef daar 34 jaar. Gedurende 25 jaar was hij lid van het schoolbestuur, de meeste tijd als penningmeester. Moeder Barnhoorn bereidde kaas en verkocht die. “Het was een goed kaasje!”, beaamt haar man als ze dit vertelt. Later zal één van haar dochters pochen: “Mijn moeder kan tien dingen tegelijk doen!”. Toen de juffrouw verzocht dit beweren hard te maken kwam ze tot negen handelingen. Maar bedacht er vlug nog één bij: “Ze geeft ook nog een klap”. Daar, in hun eerste huis, werden zes meisjes geboren, één ontviel hen aan het water. En vijf jongens. Hoe ze er kans voor zag weet ik niet, ze was ook nog 8 jaar secretaresse van de Ned. Chr. Vrouwenbond in Valkenburg. Al met al oud “Welgelegen” bracht lief en leed, maar ook veel plezier in het gezin. 
De dertiger jaren liepen ten einde. Nederland werd gemobiliseerd. Ook vader Barnhoorn moest in dienst en werd op 25 augustus 1939 ingedeeld als kok bij de veldartillerie. Groot waren zijn zorgen, want wie moest nu het bedrijf runnen? De druk zou nog zwaarder worden. De oorlog brak uit en hij lag ergens in het Rijswijkse bos. De capitulatie bracht nog meer verwarring. Op zoek naar rats en bruine bonen voor de kookpot, liep hij zeer toevallig zijn zwager tegen het lijf. “Heel Valkenburg is platgeschoten!”, wist die te vertellen, zonder er bij na te denken wat deze melding teweeg moest brengen. Niet lang daarna zat de kok op de fiets, zijn dienstkoppel nog steeds om het lijf, op weg naar Valkenburg. Dat niettegen¬staande het uitdrukkelijk bevel van de bezetter in het kwartier te blijven. Het werd een avontuurlijke reis, maar hij kwam behouden bij het gespaard gebleven gezin en huis.
 
De bezetting duurde, er kwam hongersnood, maar dankzij de tuin en het vee bleef er brood op tafel. Kaas haalden ze van de boerderij op de Kaag. Niet altijd was dat gemakkelijk getuige het volgende verhaal. Oma had nog wel wat op de plank: “maar”, zei ze, “dan moet je door het varkenshok en die zijn wild van honger.” Haar dochter bleek niet voor één gat te vangen. “Ik maakte een slobbertje van het één en ander, gooide dat in de trog en zo kwam ik er langs!”, vertelt ze glunderend. Een ander verhaal betreft het gemeste kalf. Tussen strobalen werd het beest verborgen gehouden en gevoerd. Vlak voor de clandestiene slacht zou plaatsvinden, wist het dier zijn schuilplaats te ontvluchten en sprong pardoes in de Rijn. De baas was ergens in het Joght bezig, maar er werd hulp geboden. “Voor de helft haal 'k hem eruit!”, was het gretige aanbod. Maar ook hier kwam moeders ervaring van pas. Ze wierp een touw om de nek van het kalf, waarop het dier gewillig de wal op klauterde. Er kon geslacht worden, maar dat is een ander verhaal. Hoewel er twaalf hongerige magen gevuld dienden te worden, waren er bovendien gasten aan tafel. Later werden er aantallen van 24 eters bereikt. Maar dat was na de oorlog. 
Het bedrijf moest langzaam maar zeker overschakelen op de bloementeelt en dat onder glas. Daartoe was het stuk grond aan de Achterweg de aangewezen plaats. Toen viel het besluit Nieuw Welgelegen te bouwen. Nauwelijks was de laatste steen gelegd, of er kwam bericht dat er onteigend zou worden voor de aanleg van de nieuwe verkeersweg. Maar dat is ruim 15 jaar geleden, de plannen zijn inmiddels al een aantal keren gewijzigd. Beiden hebben nog goede hoop daar tot in lengte van dagen te kunnen blijven wonen.
 
 
De jongens konden goed leren. Achteraf bedenk ik dat over de meisjes dienaangaande geen bijzonderheden verstrekt noch gevraagd zijn. Ze zijn allemaal goed terecht gekomen! Kees, de oudste zoon, is de rechterhand van minister Van Kemenade van onderwijs. Piet, onze dorpsgenoot, is welbekend als directeur/eigenaar van Raethuys BV. Arie is registeraccountant, woont op St. Maarten (Ned. Antillen) en heeft daar een leidinggevende functie. Hans, de jongste zoon, is nog thuis, afgestudeerd, en wacht zijn bestemming af. Maar Gerrit, de derde zoon, wilde niet leren. Hij is het die zijn vader heeft opgevolgd in de chrysan¬ten¬stek¬kerij. “Hij heeft het beste koppetje van allemaal!”, benadrukt zijn moeder en wijst daarbij veelbetekenend op haar hoofd. “Voor zo'n bedrijf komt heel wat kijken. Ook moet hij veel reizen, naar Israël, naar Frankrijk en nog verder!”
Straks zal het grote feest gevierd worden. Door 21 kleinkinderen, 10 kinderen en 9 aangetrouwde kinderen. Vader en moeder Barnhoorn op de erezetels. Het zal hen tot dankbaarheid stemmen. Een dankbaarheid waarvoor ze een adres zullen weten. Zo de Heere wil.

Jan Portengen

Zie Fam. Barnhoorn-de Wit.

Colofon

Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen

© Tekst: Jan Portengen © Foto voorblad: Jan Portengen
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpsarchief Oud Valkenburg ZH)