De Harmonie (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)


De Harmonie (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
©: Vereniging Oud Valkenburg

Mei 1984. Door: Jan Portengen

De Harmonie

Het was 1902. “Door enige jongelieden dezer gemeente werd het plan gevormd eene muziek Vereeniging op te richten en om tot dit doel te geraken, werd de hulp van enige ingezetenen ingeroepen. Een achttiental jongelieden verklaarden zich bereid als werkende leden op te treden en werd op de 6e februari 1902 eene eerste bijeenkomst gehouden.” Aldus een verslag in het eerste notulenboek van de vereniging. Even verderop worden veertien van die werklustige jongelieden genoemd: H. van Stijn, D. de Roode, G. de Wit, P. van der Zwart, A. de Roode, N. van der Nagel, J. Zwaan, J. Gravekamp, J. van der Zwart, Gijsb. de Wit, Nic. Ouwersloot, Arie Oudshoorn, J. van der Nagel en G. Oudshoorn. De eerste zorg was: Hoe komen we aan muziekinstrumenten en aan het geld daarvoor? 
De reeds bij de voorbereidingen betrokken kapelmeester, Hupkens, had connecties met een Franse fabriek en kwam met een prijsopgave van 400 gulden voor 14 man! Enige maanden later kon zijn jaarsalaris worden vastgesteld op 150 gulden (fl 3,= per les), nadat ze door de Katwijkse muziekvereniging waren ingeblazen. Op 1 januari 1903 werd een eerste openbare optreden genotuleerd. Een ovatie bij de voorzitter van het hoofdbestuur der vereniging, burgemeester W.P. van Oordt. Dit staat er over in het notulenboek: “De vier muziekstukken bij deze gelegenheid ten gehore gebracht, getuigden van de ijver en lust welke de jeugdige vereniging bezielde en gaf velen de overtuiging dat niet alleen met de oprichting van dit corps, maar ook dat men in de toekomst aangename verpoozing zoude vinden onder het genot van de lieflijke toonen van Valkenburg's Harmonie corps. Dat het leve en bloeije!”
 
Wie de beide laatste concerten van Valkenburg's Harmonie ter plaatse beluisterd heeft en zich afvraagt hoe zo'n gewone dorpsharmonie een dergelijke prestatie kan leveren, moet maar eens een repetitie gaan bijwonen. Maak eerst een afspraak met de voorzitter, Piet van der Mey, de repetities worden niet altijd op dezelfde avond gehouden. Na de bouw van het dorpshuis vond de harmonie daar een vast onderkomen, dat na de renovatie vorig jaar werd samengevoegd met de nieuwe sportzaal, De Terp. Door deze uitbreiding is er een aparte ruimte ter beschikking gekomen voor de opslag van instrumenten, het vaandel en de prijzen. Boven op de kast staat er nu de zilveren tulp, jongste aanwinst en eerste prijs van het Tulip Time Festival. Uiterlijk heeft deze felbegeerde onderscheiding weinig met een tulp te maken. Ik zag er meer iets in van een chemische fabriek. In een hoek staat het vaandel opgesteld, wachtend op betere tijden. Een groot aantal zilveren lauwertakken zijn op het bordeauxrode fluweel vastgespeld. Voorts staan er de vele toeters, rinkelbellen, trommels en muziekstandaards. Een ware schatkamer!
Terecht werd als eerste handeling de dirigent aan me voorgesteld. Jan van Nerijnen. Redelijk klein van gestalte, mager en donker uiterlijk, beweeglijk, een zware bril. Maar natuurlijk kent U hem al lang! Toen hij acht jaar was, speelde hij al mee in de fanfare van Dordrecht. Op zijn vijftiende begon hij als dirigent. In 1955 studeerde hij af aan het conservatorium van Utrecht. Thans blaast hij de trompet in het Utrecht's symfonieorkest. Bovendien is hij dirigent van diverse muziekgezelschappen. En componist! Hij schrijft muziek voor verschillende instrumenten, zgn. ensembles. Nu heeft iedere dirigent die zichzelf respecteert wel eens een stukje muziek geschreven, maar deze meneer heeft al meer dan 150 titels op zijn naam staan. Al dan niet onder pseudoniem. En ze worden uitgegeven ook! “Componeren kun je niet leren, dat heb je of dat heb je niet”, vernam ik tenslotte op mijn desbetreffende vraag. Geen grootspraak van hem, begreep ik, het is nu eenmaal een geboren muzikant!
Valkenburg's Harmonie gaat een plaat maken die zal worden uitgebracht door Euro Sound. “Een muziekmenu door Valkenburg's Harmonie” komt er op de hoes te staan. De opname zal zijn op 21 en 22 juni a.s. in de Terp. Totale duur van de plaat; 46 minuten en 34 seconden. Een niet onbelangrijk deel der ten gehore te brengen muziek is van de eigen dirigent. Ik trof het in zekere zin, de muziek voor deze plaat zou voor de eerste keer gerepeteerd worden. En ik zat tussen het koper. Een harmonie is samengesteld uit koper en hout, werd me duidelijk gemaakt. 
Het slagwerk staat altijd een beetje apart. Jan Spies staat bij de grote trom met het koperen bekken. Op gezette tijden hanteert hij eveneens het cimbaal en slaat de gewelfde koperen schijven met een uiterste precisie tegen elkaar. 
 
Eén der muziekstukken moest worden beëindigd met een klop op de grote trom. Niet zomaar een hengst, dat kun je denken. “Zo droog als het maar even kan, meneer Spies!” verzocht de dirigent en hij deed met zijn mond voor hoe: “Pah!” En laat het dan maar aan Jan over! Het slagwerk bevat overigens ook nog een imposant drumstel en een samenstel pauken. Beide apart bemand. “Hoofdbestanddeel van de harmonie, in tegenstelling tot de fanfare, is het hout”, vertrouwde de dirigent me toe. “De fagotten, klarinetten, diverse fluiten en de hobo”, verduidelijkte hij. Voor zover ik begreep, behoren ook de saxofoons tot deze categorie, ook al zijn deze tegenwoordig van metaal. Onder de houtblazers bevinden zich de jongste muzikanten, meer meisjes dan jongens telde ik. Valkenburg's Harmonie heeft geen last van vergrijzing. Toch hopen er volgend jaar drie hun veertigjarig lidmaatschap te vieren. Om bij de dames te beginnen: Mien Oosterlee, lid van het bestuur. Zij ontlokt muzikale klanken in bes aan één der twaalf klarinetten. Vervolgens Arie Oosterlee, die één van de vier saxofoons bespeelt, tenor. Tenslotte, Jan Doldersum, die ook wel eens voor het voetlicht getreden is als dirigent en eerlijk koper blaast. Op een rijtje van vier. Hij noemt zijn instrument Euphonium, een welluidende naam, die echter moeilijk te onthouden is; ik houd het maar op een tuba. Samen vormen deze mensen met nog een stuk of wat anderen de grijzende kern. De leden die het corps door dik en dun trouw gebleven zijn. Want heus, er zijn ook magere jaren geweest.
Zoals ik al vertelde. bevond ik mij tussen het koper. Achter bliezen vijf enthousiaste trompetten. In m'n rechteroor twee trombones, dat zijn een soort uitschuifbare trompetten. Links van me zaten de hoorns, drie gekrulde toeters met een heleboel ingewikkelde ventielen en aftapbuisjes. In die demonteerbare buisjes verzamelt zich condensatie en ander vocht dat regelmatig verwijderd moet worden. Een hele plas op het zeil, zag ik. Aan het eind van de rij zat de bas, een uit de kluiten gegroeide tuba. Welhaast nog groter dan Bou Zandbergen zelf, die er overigens weinig moeite mee had. Geen bolle wangen, geen rood aangelopen gezicht. Er is behoefte aan nog een bas, hoorde ik. Het zijn vrijwel allemaal jonge gasten die koperblazers. Ze kunnen er wat van.
Uiteraard heb ik het gedrag van de muzikanten geobserveerd. De koperblazers zitten meestal wat onderuit gezakt. Hunner is immers het recht-voor-de-raap-werk! De voeten stampen het aangegeven metrum. Soms heftig, soms nauwelijks merkbaar. Sommigen met de tenen, anderen met de hak. Vrijwel onhoorbaar, de jeugd draagt soepel schoeisel. “De betekenis van 'f', weet u wel, maar ook die van 'p'?”, kwam het fijntjes van de kapelmeester.
De houtblazers kunnen er niet tegenop. Bij hen verwachtte ik artistiek gezwaai met het bovenlichaam. Slechts bij de fluitspelers werd het door mij waargenomen. Kaarsrecht zitten ze op hun stoel. De ogen onafgewend op de muziek gericht. “Bij mij blijven, hoor”, lachte de dirigent op een gegeven moment. Hij was er helemaal in. Zijn dirigeerstok was al gauw ergens opzij gelegd. Met beide handen en zijn hele lijf gaf hij nu de aanwijzingen. Eén der stukken van de plaat werd doorgenomen, voor de eerste keer. “U speelt wat log. Het moet lichter. Wat scherper! Ta rop tiep re tat tat!” Strak worden de woorden gearticuleerd. 
“Wat vinden jullie er nu van?”, informeerde hij even later, toen het muziekstuk in de grondverf stond. Door de vele onderbrekingen en het ontbreken van de solist was het wel erg moeilijk enige lijn in het geheel te ontdekken. “Vind er niks an!”, reageerde één der jeugdigen uit het hout. Even keek de dirigent beteuterd. “Dat is tenminste eerlijk, straks komt de saxofoon erbij. Dan wordt het heel mooi!” En inderdaad, na één keer oefenen zat er in de meeste gevallen al muziek in.
 
De maëstro woont in Bruchem, een plaatsje ten westen van Zaltbommel! Wat beweegt hem ertoe zo ver van huis te gaan? “Ik was hier voor tijdelijk. In verband met het overlijden van de vorige dirigent. Ben blijven hangen. Hier is een goede geest. Veel jeugd erbij gekomen. Daar kan ik goed mee overweg. Er moet muziek gemaakt worden. Geen gepraat. Meer studeren. Extra repetities. Als de ambitie er is, halen we de top!”
Tijdens de pauze kreeg ik een kopje koffie van zijn plaatsvervangster. Die komt uit Zaltbommel! Studeert Harmonie- en Fanfare-directie bij J.P. Laro. En kijkt hier de kunst af. En speelt onderwijl klarinet. Henriëtte Sabel heeft een vastbesloten gezicht. Die komt er wel.
Zo ook Valkenburg's Harmonie. Dat het leve en bloeie! 
Bent u al donateur?

Colofon

Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen.

© Tekst: Jan Portengen © Foto voorblad: Vereniging Oud Valkenburg
Lees meer

Gerelateerde informatie


Onderwerpen



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpsarchief Oud Valkenburg ZH)