De Floeper (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
De Floeper
Er waren twee redenen om mijn auto te gaan wassen: Het zonnige winterweer en de snel versomberde uiterlijke toestanden van het voertuig. Er was echter slechts één plaats waar zulks geschieden kon, de openbare parkeerstrook voor mijn huis, die ook als rijweg in gebruik is. Ik sleutel graag langs de weg, dat is gezellig! Deze en gene voorbijganger maakt een praatje en voor je het weet is de dag om
Die keer dus met een emmer sop, begaf ik mij via het trottoir aan de arbeid. Welgemoed! En... glibberde door een hondenoog. Niet zo'n flinke, eerlijk zichtbaar, maar zo'n klein stiekem vers hoopje. U weet wel. Het ontlokte me enige ondoordachte opmerkingen aan het adres van honden in het algemeen en hun eigenaren in het bijzonder. Dit alles ten aanhoren van een juist passerende wandelaar, die stil bleef staan en zich tot mij wendde. "Dat hoeft niet!", sprak hij enigszins belerend. Niet geheel zeker van zijn bedoeling, vroeg ik: "Bent U soms een liefhebber?"
"U begrijpt me verkeerd", hervatte hij zijn betoog, "Ik heb een methode ontwikkeld om honden van het trottoir en uit de tuintjes te weren. En daarmede hun uitwerpselen, zoals u begrijpen zult!" Belangstellend informeerde ik nader. Het leidde tot een afspraak thuis bij de heer Jacobus Korthals.
Het bleek geen eenvoudige zaak het onderkomen van de heer Korthals te vinden. Zijn woonboot is afgemeerd juist op dat punt van de Rijnoever waar Valkenburg grenst aan Leiden. Slechts via een smal modderig pad te bereiken. Het wonderlijke vaartuig was eens een Friese tjalk en is ontdaan van masten en tuigage. Kennelijk met behulp van uit het water opgeviste drijvende balken en planken van velerlei afmetingen, werd daarenboven een kistvormige opbouw tot stand gebracht. Het geheel is lang geleden met een laag zwarte teer overtrokken. Boven op dit alles, als een vlag op een modderschuit, een modern stalen constructie met een krachtige windgenerator.
Vooraleer ik de ark betreden kon echter, moest ik voorbij een bouwwerk, eveneens van drijfhout, waarbinnen twee woedend opspringende honden mij een eerste welkom toeblaften. "Zo hond, zo baas!", bedacht ik grimmig, maar verstoutte mij nochtans de wankele loopplank te betreden. Aan dek ontwaarde ik een luikvormige toegang tot het inwendige, voorzien van een schel.
Het luik werd geopend, zonder plichtplegingen werd ik binnen genood en daalde af tot het woongedeelte. Niet veel later zat ik aan een ruwhouten scheepstafel in het vooronder. Een gat in de scheepswand, afgedekt met een grote glasscherf, bood mij een verrassend uitzicht op de rivier-bedrijvigheid.
Mijn gastheer scharrelde ietwat onbeholpen met een grote stenen theepot en twee gebutste emaillen kroesjes. Daarna zette hij zijn gedrongen gestalte in een hem passende zetel tegenover me. Met verbazing zag ik het gemak, waarmede hij zijn kroes ledigde alsof zijn slokdarm van dezelfde gelooid lederen huid voorzien was als zijn massieve hoofd. Twee waterig blauwe ogen keken me vanonder een paar borstelige wenkbrauwen, "Snap je waarom ik precies hier lig?" Ik schudde ontkennend het hoofd. "Zo kunnen ze me nergens inschrijven! Ik ben noch Valkenburger, noch Leidenaar. Ook in het telefoonboek zul je me niet vinden!" Het klonk een beetje triomfantelijk. "Trouwens", vervolgde hij, "mijn voorouders waren rasechte Leidenaars. En die lusten elkaar niet!" Niet begrijpend keek ik hem aan. "Ze sterven nog liever van de honger, dan elkaar op te eten. Zelfs de burgemeester moesten ze niet! Daarom woon ik dan ook hier", zo besloot hij zijn vreemde uiteenzetting. Enigszins gerustgesteld door deze met de historie van Leiden vergroeide zienswijze, ging ik in op zijn uitnodiging hem te volgen naar de werkplaats. Daar viel ik van de ene verbazing in de andere. Bevond ik me in het laboratorium van een geleerde? Of in de werkplaats van een radio en tv technicus?
De gehele ruimte was gevuld met gereedschappen, machines, meetinstrumenten en laboratoriumbenodigdheden, maar toch viel me het bed het meeste op. Tussen twee zijspanten getimmerd was het voorzien van een verhemelte. Het grootste gedeelte daarvan werd in beslag genomen door een tweetal televisieschermen, een uitgebreid paneel met schakelaars en instrumenten en een aantal geheimzinnige hefbomen. Dit alles onder handbereik van de bewoner. De conclusie lag voor de hand: De heer Korthals is een uitvinder en maakt zelfs zijn slaaptijden ten nutte.
Hij voerde me naar een werkbank en toonde mij het voorwerp dat door hem aangeprezen was. "Dit is een Floeper!", verklaarde hij trots. "Afgeleid van de officiële benaming 'Flesvormige Electronische Pieper'". Het leek verdacht veel op een vuurpijl zoals er zoveel worden afgeschoten tijdens de jaarwisseling. Een plastic kokertje op een steeltje.
Kennelijk was de ontgoocheling op mijn gezicht te lezen. Hij legde zijn zware hand op mijn schouder en drukte mij op een zitbankje, hield zijn uitvinding voor mijn gezicht en drukte met een handige vingerbeweging het cilindervormige dekseltje omhoog. Het inwendige van het mechaniek werd zichtbaar. Eerst een 1,5 Volt batterijtje: "Goed voor ruim een jaar ononderbroken werking", bromde het naast me. Toen een juweeltje van micro-elektronica, piepkleine onderdeeltjes op een kluitje! "Drie serie-parallel geschakelde ITC's, een transistor en vier chips!", kwam de stem opnieuw.
Voorzichtig stelde ik enige schijnbaar deskundige vragen om hem in de waan te brengen dat mijnerzijds ook enige kennis aanwezig was, niemand laat zich immers gaarne voor het lapje houden?! Omstandig begon hij daarop de werking van het apparaatje uit te leggen. "Begrijp je!", bevestigde hij tenslotte meer dan hij vroeg.
Ik echter snapte slechts dat het de bedoeling is de Floeper in het voor- of achtertuintje te zetten. Het dekseltje wordt er dan op geschoven, hetwelk een tweeledige functie heeft: Het beschermt het inwendige tegen weersinvloeden en stelt het apparaat in werking. Onafgebroken zendt het dan een hoogfrequente trilling uit, een ultrasonisch geluid van een speciale orde. Onhoorbaar voor mensen en paarden, maar een verschrikking voor honden! Het bereik is instelbaar van 5 tot 20 meter.
Ik zal U niet langer vervelen met verdere technische details, doch slechts vertellen hoe we de Floeper probeerden. Mijn gastheer kon niet over het juiste proefterrein beschikken, dus nodigde ik hem nog diezelfde avond ten mijnen huize. Het had gesneeuwd, was mistig, winderig en guur, kortom de ideale weersgesteldheid voor de test. Immers, in zulke omstandigheden leert de hond zijn baas kennen. Sommigen gaan dan zelf een ommetje maken en laten hun huisdier thuis. Anderen wagen het er op, al of niet aangelijnd met hun beest. Helaas zijn er ook die het mormel gewoon de straat op trappen.
Wij dus plantten de hondenverschrikker in mijn voortuin, stelden het af op 5 meter en betrokken onze waarnemingspost achter het raam. Uiteraard in het donker. Het duurde niet lang of het eerste proefdier diende zich aan. Vastberaden stevende het beest, oudergewoonte, op mijn grasveldje af. Wat ik half en half verwachtte, gebeurde. Alsof hij tegen een muur op botste, bleef de hond staan. Als aan de grond genageld! Toen schudde hij even met de kop en zocht zijn heil in het tuintje van de buren!
Niet lang daarna kwam het tweede slachtoffer. Een stevig gebouwde man met een soort wandelende worst op vier korte poten. Aangelijnd. De hond verzette zich uit alle macht, maar zijn kortaangebonden baas sleurde hem met hangende pootjes door de barrière. Jankend van ellende. Wij verhardden ons hart en bleven rustig wachten op de volgende. Dit stevig uit de kluiten gewassen monster, sleepte een jong meisje achter zich aan. Niet zodra echter kwam het beest met de kop binnen de vijf meter, of het nam een geweldige sprong, sleurde het arme wicht de straat over en ging aan de overzijde voorbij!
Ik was overtuigd. Plechtig verhief ik mij van mijn zitplaats, schudde de uitvinder de hand en sprak: "Waarlijk, dit is een Floeper!" Tot laat in de avond bespraken we de mogelijkheden voor de handel. De heer Korthals echter, achtte het raadzaam de proefneming voort te zetten. "Weet je wat!", stelde hij voor, "Ik maak nog tien proefexemplaren, die mogen dan uitgereikt worden. Uiteraard blijven ze mijn eigendom. En op voorwaarde dat er een verslag van de bevindingen in dit blad gepubliceerd wordt. Wat voor dag is het vandaag? Vrijdag 4 Maart. Laten we zeggen, precies over vier weken kunnen ze hier afgehaald worden. Ik zal zorgen dat ze er dan zijn!" Zo werd afgesproken. Voor tien gelukkigen is er op die dag een Floeper te bekomen op mijn adres. Wie 't eerst komt, die 't eerst maalt!
Colofon
Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen