M.C. de Slipstream (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)


Februari 1986. Door: Jan Portengen

MC De Slipstream

De voordeur van de woning wordt enigszins aan het zicht onttrokken door het huis van de buren. Naast die deur vermeldt een klein bordje 'Elf' en een groter bord aan de andere zijde de namen van de bewoners: Cecile, Dunya en Peter van der Zeijden. En dat alles aan de Centuriedreef. De heer des huizes was nog even weg, dus moest ik het met zijn vrouw stellen. En met Dunya. Het speet me niets.
Eerst kwam 'Doenja' kennis maken. Het twee jaar jonge dochtertje stak me vertrouwelijk haar grote, grijze knuffelbeer toe en keek me afwachtend aan. Wat doe je dan als 'opa'? Later kwam Cecile erbij zitten. We waren al gauw druk in gesprek gewikkeld over Indonesië, haar geboorteland en mijn 'tropenervaring' van zo'n 35 jaar geleden. Zij is met haar ouders in 1957 naar Nederland gekomen en heeft sindsdien al twee keer haar moederland bezocht: “Ik had daar nog een omaatje”. De oude bekende plekjes waren heel anders dan ze zich voorgesteld had. Oma was niet groot en sterk, maar klein en teer. De mensen waren zelfbewuster, minder onderdanig. “Uiterlijk was ik één van hen, maar als ik Engels begon te praten in plaats van Maleis, negeerden ze me gewoon!” Al met al waren het prachtige reizen voor haar, Peter en haar schoonouders. De huiskamer getuigt ervan, een gebatikt kleed aan de wand, twee wajangpoppen, allerlei koperwerk en tropisch-houten borstbeeldjes. Cecile is verpleegkundige in 'Schakenbos' te Leidschendam. Chronische patiënten. Maar naast haar zwarte kruis beschikt ze ook over minstens nog een ander vaardigheidsbewijs. Het rijbewijs voor motorvoertuigen op twee wielen! Bij gelegenheid toert ze rond op haar oude BMW R26. Net als haar man, die oprichter is van de Motorclub Slipstream. En daarvoor was ik eigenlijk gekomen.
 
De thee was geserveerd, Peter zat naast me. Dunya reed met een plastic wielvoertuig, voorzien van een BMW embleem, door de kamer. De promotor van de motorclub vertelde over zijn eerste verkeersongeval. Vader Van der Zeijden, afkomstig uit Amsterdam en vroeger onderhoudsmonteur bij Hoval, placht zijn gezin te vervoeren met behulp van een motorrijwiel met zijspan. Daarmee trokken ze erop uit, de wijde wereld in. Nog ziet Peter de laadbak van de vrachtauto op zich afkomen en het bakje waarin hij zat en het windscherm voor hem verbrijzelen. Ze kwamen er nog goed af. Desondanks kocht hij zelf op latere leeftijd een motor, met vallen en opstaan deed hij ervaring op. Leergeld onder meer een half jaar gipsbeen. Tegenwoordig rijdt hij op een BMW 1000 cc, “een volmaakte motor”. Heeft hij het motorrijden klaarblijkelijk van zijn vader, wat betreft zijn beroep betreedt hij de voetsporen van zijn moeder; verpleegkundige! Momenteel als sociotherapeut, een soort begeleider, in één der opvanghuizen van Sancta Maria in Noordwijkerhout. Ruim tien jaar ervaring met mensen die het niet meer aan konden. Gevlucht waren in alcohol of drugs. Hulpbehoevenden. Nu samen in één huis opnieuw beginnen, leren koken, wassen, strijken, inkopen doen. Leren zichzelf te aanvaarden en om hulp te durven vragen.
Zo hebben man en vrouw in hun werk veel te verstouwen. Hoewel ze bij voorkeur de problemen daarvan niet meenemen naar huis, kunnen ze die wel samen bespreken. Zij immers oefenen dezelfde roeping uit! In augustus wordt gezinsuitbreiding verwacht. Hoe dat dan moet? Peter is van plan dan een dag minder te gaan werken. Maar voldoende afleiding blijft hard nodig. Het motorrijwiel speelt daarin een grote rol.
De oprichting van de motorclub verliep als volgt: Peter was, voordat hij naar Valkenburg kwam, woonachtig in Noordwijkerhout. Daar kwam hij in contact met de motorclub Noordwijk. Van mening dat hij hier voldoende medestanders zou vinden om een soortgelijke club op te richten, plaatste hij een oproep in de Katwijkse Post en dergelijke regionale advertentiebladen. Voorts huurde hij een zaaltje in Tripodia. “Het had me hooguit dertig gulden kunnen kosten!” Het werd een succes. Er kwamen dertig belangstellenden, waarvan er ruim twintig bleven hangen. De motorclub Slipstream was een feit geworden. De eerste vier bijeenkomsten werden in de Peuk belegd. Een voorlopig bestuur werd aangesteld en de doelstelling kwam aan de orde: “Wat zullen we gaan doen en zo voort”. Daarna vergaderden ze een tijdlang in de kantine van de Castellumruiters. In 1982 werd het huidige clubonderkomen, de kelder van Huize Callao in Katwijk a/d Rijn, betrokken. Ondertussen werden allerlei activiteiten georganiseerd. Gezellige avonden met toepasselijke films, of een bekende motorcoureur als spreker, of de introductie van de nieuwste schepping van BMW. Ook waren er eetfeestjes: “Die zijn altijd geslaagd bij deze club!”, liet één der leden zich ontvallen, later op de dag.
 
Het eigenlijke sportgebeuren werd gezocht in nachtelijke ritten, een gezamenlijk bezoek aan de TT, een weekend met z'n allen naar Koblenz en in het bezoeken van buitenlandse motorclubs. Ook in Valkenburg werd een internationaal 'treffen' op touw gezet, op het ZAVV terrein aan de Zonneveldlaan. Zes leden van de 'Suffolk Coasters MCC' werden in de vroege morgen door de 'Slipstreams' opgehaald uit Hoek van Holland. Afkomstig uit Lowestoft, de partnergemeente van Katwijk. De Engelsen reden voornamelijk op 'Japanners'. In de loop van de dag kwamen er nog zes Duitsers, vier ervan bleven. Bij zo'n uitwisseling komt alles ten laste van de gastheren en dames. Het eten koken, de zorg voor de hap en de snap. De volgende dag een rondrit door het Zuid-Hollandse landschap. Een colonne van ruim twintig motoren, een rit van 150 km. Dat was in 1985, een druk, maar bar gezellig paasweekend kon worden besloten. De motorclub Slipstream was inmiddels gegroeid, niet in aantal, maar tot een hechte vriendenkring.
Het kwam zo uit (hoe is het mogelijk) dat diezelfde avond de jaarvergadering van de motorclub zou plaatsvinden, ik was welkom. Wie verwacht had dat het parkeerterrein vol zou staan met opgepoetste tweewielige motorvoertuigen, kwam bedrogen uit. Slechts auto's ontsierden het terrein van Huize Callao van de Stichting Duinstreek, vlakbij de RK kerk. Afgedaald in de kelder bleef me de keus tussen twee deuren, één ter linkerzijde, één ter rechterzijde. Omdat het meeste lawaai van links kwam, wierp ik daar een blik naar binnen: omgeven door tabakswalm was een menigte jongelui bezig met het edele dartspel. Pijltjes gooien. Met een verontschuldiging wendde ik me naar rechts. Inderdaad bleek in dat belendende vertrek een tweetal leden van de motorclub druk bezig voorbereidingen te treffen. Uiteraard was daar onze Valkenburger bij aanwezig.
 
Ik had volop gelegenheid het onderkomen van de motorrijders te bekijken. In het midden terzijde de, met de hand gemaakte, bar waarachter een zekere Van der Plas me aanmoedigend toeknikte. Hoewel zijn naam me bekend voorkwam, dorst ik hem niet vragen zich nader te identificeren. Het plafond werd aan het oog onttrokken door een wijd gespreide parachute, opdat de klanten van de schenkgelegenheid zich veilig kunnen voelen onder het valscherm. Een doorboorde valhelm met gloeilamp voorzag in een toepasselijke sfeerverlichting. De wanden tenslotte zijn bekleed met levensgrote affiches, waarvan 'Honda's V Four' en 'De Geruchtenmachine' mijn aandacht trokken. Niet veel later zat ik weggedoken in één der clubfauteuils en werd onderwezen in het fotoboek van de vereniging. Door Martin, Peter's broer en medeclublid. Ik kwam steeds meer onder de indruk van de activiteiten die deze jongeren ontplooien. Het dagelijks bestuur intussen trof de voorbereidingen voor de vergadering. Een tafel werd opgesteld, een lege drum met een rond blad er op. Een drietal drums met kussens fungeerde als kruk en daar zat het college. Gekleed in het blauwe t-shirt met clubembleem. Met ernstige gezichten bladerden ze de papieren door. De voorzitter (Peter) opende de vergadering. De club is sinds vorig jaar officieel ingeschreven in Katwijk. Er wordt geen subsidie verleend. De zaalhuur is  3600 per jaar, geen kleinigheid! De contributie is  50 per jaar. Het jaar 1985 vertoonde slechts een tekort van enkele honderden guldens, echter iets wat de penningmeester met grote zorg vervulde, want daaruit bleek dat de winst uit de bar omzet gedaald was. Daar moest iets aan gedaan worden. Niet dat hij op grotere consumptie aandrong, er werd gespeurd naar gunstiger aankoop en toename van het ledenbestand eventueel vergezeld van genodigden. Ook werd besloten te bezuinigen op het representatiefonds. “Voor de huwelijken, verjaardagen en geboortes”, lichtte de president toe. “En voor een krans !”, merkte één der aanwezigen nuchter op. Men lachte. Na enig nadenken, begreep ik waarom. Ook de Verenigingenraad kwam ter sprake: “Wat moeten we daarmee?” Dapper werd het lidmaatschap verdedigd: “Dit jaar is er weer een verenigingenmarkt. Dan halen we de contributie er weer uit!”
Gewone jongens en meiden, die Slipstreamers. Geen scheurende Hell's Angels of Black Jacks. Eigenlijk een soort gezelligheidsvereniging. 't Gaat er niet om dat je hard gaat, maar dat je geniet! 

Colofon

Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen

© Tekst: Jan Portengen © Foto voorblad: Hans van der Does
Lees meer

Gerelateerde informatie


Onderwerpen



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpsarchief Oud Valkenburg ZH)