Kees Houwaard (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)

Februari 1985. Door: Jan Portengen.

Kees Houwaard

Minstens een jaar stond de voorgevel van het huis in de steigers. Langzaam maar zeker vorderde de restauratie. In de vrije uurtjes. Maar toen moest het trottoir ter plaatse worden opgebroken. De werkstellingen moesten weg. Tot verdriet van de eigenaar, die eigenlijk nog niet klaar was. Zijn vrouw echter vond het wel goed! 
Als je aan de blinkend gepoetste, koperen knop trekt bij de voordeur, gaat ergens binnen een bel rinkelen. Eén der zoons deed open. Ietwat besluiteloos voerde hij me door een aantal in staat van renovatie verkerende doorgangen naar de voorkamer. Om de kamerdeur te openen moet de kruk omhoog in plaats van omlaag. De heer des huizes was aan het telefoneren, dus koos ik me zonder daartoe permissie verkregen te hebben, een zitplaats naast Kees junior die op de bank dichtbij de warme haard zat te slapen. Buiten was het bitter koud en de dag was lang en zwaar geweest.
 
Kees sr. legde de hoorn op de haak, stopte bedachtzaam een pijp tabak en kwam tegenover me zitten, de ringbaard omhult met rookwolken het toonbeeld van de tevreden roker. Vanzelfsprekend kregen we het over het huis, de oude boerderij. “'k Heb een jaar nodig gehad om alles op kaart te zetten!” begon hij. “Alles was scheef, daarom heb ik eerst een vierkant uitgezet. Volgens het coördinatiestelsel, tien meter lijnen. Van daaruit ben ik gaan meten.” Ik knikte alsof ik er alles van begreep.
Het grote huis met de vele vertrekken is nu reeds gedurende vier jaren van de huidige bewoners vervuld. Die zich al aardig aangepast hebben aan de restauratielust van de man en vader van het gezin. Die is niet zomaar een hobbyist die maar wat rotzooit. Van jongs af zat het vakmanschap hem al in het bloed. Om te beginnen was zijn opa scheepstimmerman, zijn vader metselaar en zelf wist hij op zeer jeugdige leeftijd precies wat hij wilde worden: timmerman. De meester echter wilde hem naar de MULO hebben. Voor Kees was de keus niet moeilijk, de ambachtsschool. Trouwens, zijn ouders zouden een student niet de kost kunnen geven. Hij moest het doen met twee rechterhanden en een goed stel hersens. Als velen met hem in die jaren, moest hij zichzelf omhoog werken. Op 19-jarige leeftijd kreeg hij zijn eerste werk als uitvoerder, toen hij 26 was haalde hij zijn aannemersdiploma. Bedrijven als Kamsteeg en Van der Marel's bouwbedrijf leerden hem kennen en waarderen. Tussen de bedrijven door hield hij zich onledig met een vooropleiding voor de Nijverheids Onderwijs-akte en bracht geruime tijd door op een architectenbureau. Vijf jaar geleden tenslotte kreeg hij een aanstelling bij het adviescentrum voor de Rijksgebouwendienst als planbeoordelaar. Speciaal belast met de controle op de bouwactiviteiten van het voortgezet onderwijs. 
Zo werd hij rijksambtenaar. Momenteel bezig met de restauratie van de door hem in eigendom verworven boerderij, die net even buiten de zuidoost poort van het Castellum is gelegen. Eén van de weinige werkelijk oude gebouwen die Valkenburg nog rijk is. Hem vertelt iedere steen, ieder hoekje van het huis een eigen verhaal over de vakman van weleer. Zijn vrouw is beter geïnformeerd over de geslachten die er voor hen in woonden en leefden. Zo'n 150 jaar geleden was dat Cornelis Bol, die de boerderij weer verkocht aan zijn zwager, ene Van der Nagel. Diens zoon Klaas was de volgende bezitter en daarna weer diens zoon Henk. En dan zijn we bij de ruim negentig-jarige, bekende Valkenburger, die momenteel in de Wilbert vertoeft.
 
“Bent u Valkenburgse van oorsprong?”, vroeg ik, beduusd om de radde manier waarop al die namen de revue passeerden. “Nee, ze komt uit Den Haag!”, antwoordde haar man voor haar. Opdat ik niet al te zeer onder de indruk zou geraken, haastte zij zich echter te verklaren, dat zij weliswaar in Den Haag geboren was, maar haar ouders van één der Zuidhollandse eilanden afkomstig waren. “Bevalt het jullie in Valkenburg?”, informeerde ik voorzichtig. “Best, en dat zelfs als Katwijker”, sprak de vrouw nu voor de man om diens herkomst te duiden en de spreekwoordelijke honkvastheid van dat volk ironisch aan de kaak te stellen. Deze maakte zich op om mij het huis te tonen. We lieten Wim achter met zijn zelf ontworpen bloemetjes motieven, die hij met een naaldfijn verfstraaltje op de vrachtauto's spuit. En Jaap met zijn meisje. En Kees, naast de haard, onder de brede, rechthoekige schouw met de blauwe boerentegeltjes, nog steeds diep in slaap. En Bram achter de kofferschrijfmachine bezig met zijn schoolwerk. En de Schotse collie, die zich naast de tafel een plekje gezocht had. En de grote tekentafel met de één of andere detailtekening van het huis in ontwerp. En de gastvrouw. De deur viel in het slot, de knop omlaag.
Het pronkstuk van het huis is de kelder, een tonvormig gewelf onder het fundament. Geschatte ouderdom, 400 jaar. In de hoek is een ronde welput gemetseld, waarin drabbig water zichtbaar is. Een meter of drie diep. “Helemaal leeg gemaakt. Niets gevonden!” In de wand is een nisvormige uitsparing, voor de kaars! De dikke muren dienen tot steun, maar zijn nooit werkelijk één geworden met het huis. De voorgevel heeft de neiging af te wijken en moest met kunst en vliegwerk worden rechtgetrokken.
Met veel geduld werden mij de details van de restauratie getoond, de wenteltrap die naar zolder voert, een ronde toren van grote stenen. De verscheidene slaapkamers, de jongste zoon van vijf schurkt zich behaaglijk onder de veilige dekens als we binnenkomen. Het achterhuis met de keuken en tenslotte de stal. Voorzichtig wordt de deur geopend, een tot de nok gevulde ruimte met allerlei bouwmaterialen en dergelijke spullen en spinnenwebben. “Een vijfjaren plan!”, begreep ik toen we weer in de huiskamer zaten. “Zeg maar tien jaar!”, lachte één der zoons. 
We kregen het over het verleden. Toen de Houwaards naar Valkenburg kwamen, werd vader Kees als spoedig benaderd voor het jeugdwerk in de NH kerk (in Katwijk had hij bij de zeeverkenners gezeten). Later werd hij benoemd tot kerkvoogd. Maar ook buiten het kerkelijke erf is hij actief geweest. De Oranjevereniging en het Kruiswerk, zoals hij het noemt. Zelfs nu, volop bezig met die restauratie, vindt hij nog tijd voor de zondagsschool. Hij laat me een door hem ontworpen relatieschema zien, waarmee de kerkraad geadviseerd werd. Een ingewikkeld werkstuk. Zoals je verwachten mag van een planbeoordelaar!

Colofon

Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen.

© Tekst: Jan Portengen © Foto voorblad: Hans van der Does
Lees meer

Gerelateerde informatie


Onderwerpen



Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpsarchief Oud Valkenburg ZH)