J. v.d. Bor (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
September 1983. Door: Jan Portengen
J. v.d. Bor
Vroeger kon je aan de grootte van het huis de belangrijkheid van de bewoners afmeten. De burgemeester werd het kasteeltje toebedeeld. Daarna kwamen de geleerden: de dominee en de dokter. Zelfs bood ons dorp een status-symbolisch onderkomen aan hoogleraren, rechters en dergelijke. Ook de boerenbehuizingen waren groot of klein, al naargelang de omvang der veestapel. Voorts de middenstand; hun aanzien werd bepaald door de afmetingen van winkel of werkplaats, waarvan de woning veelal deel uitmaakte. De landbouwers, vooral hen die geen grond in eigendom hadden, was slechts armoe beschoren, hun deel lag temidden der arbeiders, die met grote gezinnen de kleinste huisjes bewoonden.
De tijden zijn veranderd. De geringen van weleer, bouwen zich thans huizen als kastelen. Nu schuilt menig ontwikkeld talent in woonboot of nederige stulp. Een dergelijke eenvoudige huisvesting is Hoofdstraat 52. J. v.d. Bor - E. Glazener staat er op de voordeur. Voor het raam hing een geel affiche: Trappen tegen de kruisraketten. Het weerhield mij er niet van aan te bellen.
Het was theetijd. De heer des huizes, een gewone jongen met weinig pretenties en dito baard, verzorgde de drank en ging weer zitten. Zorgvuldig schudde hij de laatste restjes uit het bekende blauwe buideltje en draaide een sigaret. Zijn vrouw reikte hem een nieuwe voorraad aan en presenteerde mij een biskwietje. Binnen de vier muren van het huisje was door verbouwen een woonvertrek gecreëerd met voldoende ruimte voor een aantal goed gevulde boekenplanken en de meest noodzakelijke meubels. Het echtpaar verwacht binnenkort hun eerste kind. “Och”, bedacht ze, “vroeger woonden hier gezinnen met acht en meer kinderen. Toen ging het ook. Zouden wij het dan niet redden?” Wat dat betreft hebben ze geen zorg voor de toekomst.
Esther is in Wageningen afgestudeerd en dus landbouwkundig ingenieur. “Waarom zet U dan geen ir. voor uw naam?”, stamelde ik in verwarring. In gedachten zag ik bekende figuren als ir. v.d. Graaf en ir. Staf. Beiden schroomden niet hun wetenschappelijke titel de daarvoor gevoelige schare voor te houden. De één terwijl hij de gereformeerde leer der vaderen verdedigde (en dat nog doet) en de ander als minister van defensie. Mannen van naam!
Mijn gastvrouw zit echter meer op de toer van Ruud Lubbers en Joop den Uyl van wie nauwelijks blijkt dat ze ooit gekwalificeerde kennis verworven hebben. Dit zei ze er van: “Het is niet belangrijk. Ik voel me een gewoon mens. Als het echter nodig is, als er daardoor deuren opengaan, zal ik het heus wel laten blijken.”
Hoewel vrouwen in haar vak minder geaccepteerd worden dan mannen, heeft ze een goede werkkring gevonden. “In Bennebroek. Onderdeel van een Zweedse firma. Veredeling van suikerbietenzaad. Lijkt saai, maar kan heel in gewikkeld gaan. Suikerbieten is een heel ingewikkeld gewas.”, aldus Esther, die begin volgend jaar van werk veranderen gaat. Wel in hetzelfde bedrijf, maar aan de onderzoekskant.
Omdat ik ook wel eens een bel hoor luiden, kwam mijn vraag: “Wat denkt U van genetische manipulatie?” Het is niet het werk waarmede zij zich bezighoudt, maar ze wist er wel het een en ander van. Onbewust ging ze zelfs over op de docerende toon en termen van de wetenschapper. Kennelijk daartoe aangemoedigd door mijn luisterende gezicht, hetwelk meer begrip uitstraalde dan verantwoord was, werd ik overstelpt met uitdrukkingen als: Recombinanten DNA, plasma fusie, stikstof bindende bacteriën waarmee getracht werd vlinderbloemigen te strikken en zo meer. Haar man mengde zich zodanig in het gesprek dat mij ontviel: “Heeft U ook Wageningen?” Hij echter studeerde aan de VU, is drs. in de economische wetenschappen en werkt op het Ministerie van Verkeer in Den Haag. daar verdiept hij zich in het landelijk streekvervoer, hetgeen uiteraard aanleiding was tot enige vragen over de slechte busverbinding met Valkenburg. Hij weet er alles van. De oorzaak is simpel: Te weinig passagiers. Onrendabel! De remedie even eenvoudig: Massaal in de bus gaan zitten. De economische wetenschap tenslotte blijkt een wetenschap achteraf. Hetgeen veel van de huidige verwarring verklaart!
Johan is 31 jaar en afkomstig uit Bilthoven. Esther nog jonger en geboren in Zuid-Afrika. Haar vader was daar als ingenieur in de wegenbouw. Dat was in de vijftiger jaren. De apartheidspolitiek van dat land botste toen reeds met de opvattingen van haar ouders, zodat ze naar Nieuw Guinea verhuisden. Haar prille jeugd (tot 1960) bracht Esther door in Hollandia. Daarna werd het Zeist. Daar hebben ze elkaar leren kennen. Hun woonkeus viel op Valkenburg, liggend tussen Bennebroek en Den Haag. Na enige tijd hier vroegen ze zich af welke hun plaats was binnen onze dorpsgemeenschap. Door de week werkten ze buiten het dorp. De kerk zochten ze in Den Haag. Hun vrienden woonden overal elders. Valkenburg was hen slechts tot slaapstede!
Daadwillig als het echtpaar is, besloten ze daar wat aan te doen. Ze werden lid van de schrijfgroep van Amnesty International en de Vredeswerkgroep. Beider doelstelling behoef ik niet te beschrijven. Van deze laatste groep werd Esther min of meer voorzitter. Ze noemde twee redenen waarom het goed is de bewapening terug te dringen: Het kost geld dat beter gebruikt kan worden voor wereldhulp en als Christen mag je je vertrouwen niet op wapenen stellen. Bijbelse Gerechtigheid en Vertrouwen. “Hebben jullie nog vertrouwen in de toekomst?”, vroeg ik. “Ja”, klonk het dapper en Esther vulde aan: “Was het niet Luther die zei 'Als ik wist dat morgen de wereld zou vergaan dan nog zou ik vandaag een boom planten'!” En ze voegde eraan toe: “Ik vertrouw God.” Hetgeen haar doet handelen. Van de kerken verwacht ze bemoediging. Tot slot een anekdote. Johan wandelend op de Hoofdstraat, een auto stopt, gezichten staren hem aan. Door het geopende raampje een stem: “Meneer, kunt U ons vertellen waar de grotten zijn? En het pretpark?”
Is daarom ons plaatsnaambord voorzien van de aanduiding Z-H?
Colofon
Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen