Huisnummering
Het ontstaan
Merkwaardigerwijs heeft de overheid eerst een officiële huisnummering ingevoerd en daarna pas officiële straatnamen met straatnaamborden.
In de middeleeuwen en daarna waren huizen te vinden met een straatnaam en een huisnaam (gevelsteen of uithangbord). Op de dorpen werden de huizen aangeduid met een eigennaam of de naam van een buurtschap, wijk of gehucht.
In de loop van de achttiende eeuw is in verschillende Europese landen geëxperimenteerd met huisnummersystemen in verband met belastingheffing of het inkwartieren van troepen. Huisnummering werd het eerst toegepast in de steden en pas later uitgebreid tot het platteland. Ten gevolge van de Franse Revolutie is de huisnummering standaard ingevoerd in heel Europa. Aanvankelijk werden alle huizen in een stad achter elkaar genummerd, soms werden ze genummerd per wijk, met een wijkletter. De huisnummering en straatnamen stonden dus een tijdlang los van elkaar en vormden twee gescheiden systemen. Al spoedig ging men straatnamen en huisnummers combineren tot adressen. In 1805 werd in Parijs het huidige nummersysteem ingevoerd met een straatnaam en een nummering per straat met aan de rechterkant van de straat de even nummers en aan de linkerkant de oneven.
In de Franse Tijd werden in de meeste steden in Nederland de huizen genummerd in verband met de Franse inkwartiering. In 1807 werd een nieuwe belastingwet ingevoerd, de Verpondingswet, en moesten ook in de dorpen de huizen worden genummerd. De huizen werden genummerd per wijk (A, B, C, D enzovoorts). Al snel werden in de steden straatnaambordjes aangebracht en ging men adressen gebruiken, samengesteld uit een combinatie van straatnaam en wijkletter plus huisnummer. In de dorpen gebruikte men een combinatie van buurtnaam plus huisnummer. In de loop van de negentiende eeuw werd het postverkeer steeds intensiever en de druk op een goede adressering werd steeds groter.
Uiteindelijk werd in de ene na de andere stad het systeem ingevoerd waarbij de huizen per straat werden genummerd volgens het Parijse systeem met even en oneven nummers: Brussel in het begin van de negentiende eeuw, Antwerpen 1856, Amsterdam 1875, Utrecht 1879 (in de buitenwijken) en in 1891 (in de binnenstad), Dordrecht tussen 1883 en 1885, Breda 1897 en Den Bosch pas in 1909.
Het heeft nog geduurd tot ná de Tweede Wereldoorlog totdat overal in Nederland het systeem van straatnaam plus huisnummering per straat was ingevoerd. Het dorp Ottoland in Zuid-Holland is waarschijnlijk nog de enige plaats met de huizen genummerd in twee wijken, A en B.bron? Met het invoeren van de huisnummering per straat moesten overal officiële straatnamen worden vastgesteld en moesten straatnaamborden worden aangebracht.
In Valkenburg
Door Jan Portengen zijn twee boekjes geschreven over huisnummers en mensen. Het boekje Huizen & mensen van Valkenburg 1795-1832 neemt als uitgangspunt voor een analyse het huis of ander onroererend goed. Er is nog een boekje door Jan Portengen geschreven, maar deze is niet uitgegeven. We beschikken gelukkig wel over een digitale uitgave. Dit boekje heet Mensen & Huizen van Valkenburg, 1832 tot 1888. Hierin wordt een analyse van de bewoners van Valkenburg gedaan, gerelateerd aan de huisnummers. Deze 2 benaderigen zijn interessant en bieden enig houvast over de geschiedenis van de bewoning van Valkenburg in de genoemde periode.
Wordt later vervolgd