Afvalverwerking (Uit: Gesprekken met Valkenburgers)
Maart 1984. Door: Jan Portengen.
Afvalverwerking
Op allerlei manieren wordt tegenwoordig de werkgelegenheid van de vuilnisophaler aangetast, bedacht ik. Jeugdsoos De Peuk zamelt oud papier in. Op het Castellumplein en bij de flat op het Frankenburg zag ik een glascontainer. Dan zijn er de rommelmarkten die jaarlijks in ons dorp gehouden worden en daarmee verwant de activiteiten van particuliere jutters, die in het duister van de avond, of op klaarlichte dag het aangeboden huisafval doorzoeken naar wat van hun gading is. Daar zeg ik overigens geen kwaad woord van, want meer dan eens, als er weer een fiets van de kinderen gestolen was, bouwde ik zelf van een aldus van de kraak gered wrak voor hen een goed bruikbaar karretje!
Tenslotte is er het Vam-vat. Maar dat is een verhaal apart.
Het lijkt er op dat de gemeentelijke vuilafvoer-dienst met het aanprijzen van het Vam-vat de eigen opheffing op het oog heeft. Had ik vroeger iedere week zeker twee zakken met vuil aan de weg staan, tegenwoordig met pijn en moeite één in de veertien dagen! De afvalvreter consumeert de rest. Nu ja, er waren wat kinderziektes. Tijdens de vroege voorjaarsstormen van dit jaar -het apparaat stond pas enige dagen opgesteld- waaiden het bovendeksel en de onderschuif onder veel lawaai 's nachts in een naburige tuin. Een fietsbinnenband om de schuif en een klap op het deksel leek genoeg. Helaas, ook de volgende nacht stak de storm de kop op en blies deze keer het hele geval ondersteboven! Mijn tuin vol snippers. Goed, een gewicht van 10 kilo op het deksel bleek afdoende en als alles goed gaat, heb ik straks een compostberg in mijn tuin. Gratis voor niks!
Ieder woensdag rijdt de vuilniswagen nr.6 uit Katwijk door ons dorp. Na bekomen toestemming van de heer R. Strikwerda, directeur van onze gemeentewerken, mocht ik een paar ritjes meemaken. Gedeeltelijk achterop de wagen, gedeeltelijk voor in de cabine. Achter het stuur, Willem, een krachtig gebouwde Katwijker met dikke rode trui en blauwe wollen das. Een sigaar in het hoofd. Vroeger visser, tijdens zijn dienstplicht bij de kleine vaartuigendienst van de marine, nu één met zijn truck. Een gezellige prater, maar niets ontgaat hem. Behendig manoeuvreert hij de DAF door de onmogelijkste bochten, vrijwel ieder hoekje en gaatje van Valkenburg kent hij. Af en toe springt hij uit de hoge cabine en helpt een handje met het volgooien van de grote bak. Achter het voertuig, als infanteristen bij een oprukkende tank, loopt voorman Van Duyn met zijn trawanten Joop Bergman en Gerrit v.d. Bosch. De voorman woont in Katwijk, de beide laatstgenoemden zijn dorpsgenoten. Allen zijn het ambtenaren in dienst van de gemeente. Joop heeft in zijn loopbaan de meeste kilometers op deze wijze afgelegd. Vandaag valt hij in voor Wim Wijnnobel, ziek thuis te Leiden. Het weer is gunstig, wel fris, maar met een heldere hemel. De ploeg werkers gaat er welgemoed tegenaan. “Dat geeft een prettig gevoel na afloop. Alles weer keurig schoon!”, merkt een hunner op, nadat we als een reusachtige stofzuiger door een straat zijn gerold.
De vuilnisophalers houden er geen vaktaal op na. In niet mis te verstane termen duiden ze me hun problemen. “Zie je, dat zijn geen Valkenburgse zakken. Als je ze oppakt, vallen de gaten er in!” De spreker schudt de wat anders gekleurde plastic buil heen en weer en drukt de uitpuilende inhoud naar binnen. “Eigenlijk zou je ze moeten laten staan”, bromt hij, terwijl hij de zak met vuil in de gapende muil werpt. Die is vol. de voorman drukt op een knop en een hydraulisch bewogen bovengebit met stalen tanden grijpt de zakken en werkt ze naar achteren, de ijzeren slokdarm in. Tot een grote klont samengeperst.
Haastig zet een huisvrouw een lege doos naast haar vuilniszakken. Het kost de ophaler een extra wandeling van 5 meter heen en 5 meter weer. Als je dat op zo'n dag zeg maar 500 keer moet doen? “Kijk, zo gaat dat”, krijg ik te horen, “voor hetzelfde geld trap je hem in elkaar en stop je 'm in de zak!” Dozen zijn een ellende, begrip ik nu. Als het regent, raakt het karton doorweekt en valt de inhoud op straat. Als het stormt, ligt het hele dorp er mee bezaaid.
Takken en brandhout is een ander probleem. “Altijd te lang en te groot. Touw schijnt hier in Valkenburg schaars te zijn”, laat de chauffeur zich ontvallen. Nijdig wordt een grote hoop slordige takken bijeengeraapt en in de wagen gesmeten. We krijgen er pas weer schik in als even verderop in het Middenjoght minstens evenveel, maar nu keurig gebundelde en hanteerbare pakketjes snoeihout aangeboden worden.
Ook de flat op het Frankenburg is een beruchte verzamelplaats. “Daar is 't altijd een rotzooitje”, werd me tevoren gezegd. Verwachtingsvol beschouw ik de grote hoop naast de ingang. Inderdaad los vuil, maar ook keurig dichtgebonden zakken. “Zeker door honden of katten, of misschien kinderen?”, probeer ik te relativeren. “Kan zijn”, wordt beaamd. maar het gezicht kijkt ongelovig. Als de rommel weggedragen is, schraapt de voorman met beide handen, gevat in ruwlederen werkhandschoenen, de derrie bijeen en gooit het in de wagen.
Af en toe help ik een handje. In de Centuriedreef staat een weliswaar roestig, maar nog bruikbaar driewielertje bij het afval, een lege bal achter in het bakje. Ik pak het op en maak aanstalten het geheel te doen vermorzelen. “Laat dat maar staan”, wordt er haastig geroepen. “Je kunt nooit weten!” Zo werd het fietsje van Uw kind gered! Wat zegt U, was dat niet de bedoeling? Och, dan rijdt er nu een ander trots mee rond. Kringloop heet dat tegenwoordig.
Het loopt tegen tienen, tijd voor koffie en de wagen is vol. We rijden naar de gemeentewerkplaats op de Achterweg. Een kraakheldere kantine, de koffie pruttelt, een kanarie zingt het hoogste lied, daarbij ondersteund door een lotgenoot in een kooitje wat meer verborgen ergens bovenop. Aan de wand hangen diverse kunstwerken in de loop der jaren van de vernietiging gered. Tot mijn verrassing stapt Cor Bol de kamer binnen. De oud-gediende gemeentewerkman is klaarblijkelijk nog steeds kind aan huis. Als hij mijn vragende gezicht ziet, verklaart hij; “Ik was aan 't spitten, maar wou niet al te fel beginnen anders ben ik vanavond nergens meer!” Het wordt een kostelijk momentje. Maar al te gauw dringt de voorman aan op vertrek. De mannen hebben hun broodjes met makreel op en de wagen moet leeg. Er valt nog meer te doen vandaag!
Met z'n drieën in de grote cabine rijden we naar Voorhout. Daar is de vuilstortplaats voor de Bollenstreek. Een lange rij spoorwagons van de VAM maakt duidelijk hoe de vuilafvoer plaatsvindt. Een grote loods omvat het overslagbedrijf. Drie wagens kunnen er tegelijk lossen. Om er te komen moet je eerst over de weegbrug. Daarna wordt de wagen achteruit naar binnen gereden tot een enorme betonnen kuil in de loods.
Als ik naar beneden kijk, duizelt het me, zodat ik steun moet zoeken bij één der ijzeren pilaren die het dak torst. De balk is bedekt met een dikke laag stof. De inhoud van de vuilnisauto wordt over de rand leeggedrukt, de put lijkt wat minder diep. Boven in de nok van het bouwwerk zit een machinist in een glazen kooi. Hij bedient een grijper die over een looprail van de gehele oppervlakte bestrijkt. Daarmee wordt de inhoud van de kuil overgeslagen in de wachtende wagons. Als we wegrijden, worden we opnieuw gewogen, we zijn 9860 kg in gewicht afgenomen. Dat gaat onze gemeente zo'n 600 gulden kosten. En dan te weten dat er op één dag meer dan twee keer zoveel, ruim twintig ton, wordt omgezet! Op de terugweg neemt de chauffeur contact op met de gemeentereiniging in Katwijk. Via de mobilofoon. Aan een zekere Jaap worden allerlei Valkenburgse adressen doorgegeven. Daar ligt het ijzerwerk apart. Want fietsen, wasmachines en dergelijke worden opgehaald door de firma Van Leeuwen. Dat is de afspraak.
Soms krijg je als vuilnisman een rare pijp te roken! “Dat is nog eens een keurig dichtgebonden zak!”, dacht Gerrit. Tevreden wierp hij de baal in de bak, drukte op de knop en keek toe hoe het plastic gegrepen werd en vermalen. Een straal carbolineum trof hem precies in de ogen. Dokter van Delft wist er gelukkig raad mee. Een toevalstreffer, maar toch.... Liever geen gevaarlijke stoffen, kapotte accu's, blikken verlopen olie en verf verstoppen bij het huisafval. Wat zegt U? Gooit U het dan maar in het riool? Pas op, hoor! Het milieu kan niet zoveel meer hebben. U weet toch dat er een gemeentewerkplaats is op de Achterweg?
Eén ding is me duidelijk geworden, de werkgelegenheid van de afvalverwerkingsdienst loopt nog geen gevaar. Niemand behoeft daarom te schromen het huisvuil goed te verpakken en zo dicht mogelijk bij de straat te zetten. Of oud papier en vodden in te zamelen voor de vereniging. En meer gebruik te maken van de glasbakken, nog teveel glas komt in de zakken terecht. En alsnog een Vam-vat te bestellen, voor 60 gulden, de andere helft betaalt de gemeente. Hoe dan ook, alles wat niet in de grote kuil terecht komt, spaart geld en materiaal. Het bevorderen van de kringloop is een goede zaak!
Colofon
Gesprekken met Valkenburgers, Jan Portengen.